Het structuralisme is een theoretische benaderingswijze binnen de sociale wetenschappen met als uitgangspunt dat niet direct waarneembare structuren ten grondslag liggen aan sociale verschijnselen. Deze structuren zijn verzamelingen van de relaties tussen de elementen waaruit de sociale werkelijkheid is opgebouwd.
Het structuralisme is de uitbreiding van de structurele taaltheorie van Saussure e.a. naar het sociale domein. In deze theorie wordt betekenis mogelijk doordat een teken zich op het kruispunt van paradigmatische en syntagmatische betrekkingen bevindt. De etymologie speelt derhalve een ondergeschikte rol in het genereren van betekeniseffecten. Ook het structuralisme legt de nadruk op een synchronische benadering ten koste van een diachronische: niet dynamiek en ontwikkeling zijn van belang, maar de werking van het systeem als geheel in een gegeven tijdperk.
De etnoloog Claude Lévi-Strauss ontleent de structuralistische benadering aan Roman Jakobson en past deze toe op de analyse van familierelaties, mythen en riten. Lévi-Strauss ontleedt de mythes van verschillende volkeren in mythèmes, impliciete atomaire eenheden van het mythisch denken die slechts in relatie tot elkaar betekenis krijgen.
Het structuralisme heeft navolging gevonden in de filosofie, de psychoanalyse van Jacques Lacan, de literatuurwetenschap en de literaire kritiek terwijl de term ook wel gehanteerd wordt binnen de architectuur (zie b.v. Herman Hertzberger, Structuralisme (architectuur)).
Lees meer op:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Claude_Lévi-Strauss
http://nl.wikipedia.org/wiki/Structuralisme_(filosofie)