Kun je systeemtransities bekijken vanuit de speltheorie?

Speltheorie is een sociale wetenschap met een wiskundige basis. De bekendste vraagstukken zijn onder meer het prisoners dilemma en het drie-deuren dilemma, maar er zijn veel meer ‘spellen. Deze wetenschap richt zich op het analyseren en voorspellen van keuzeprocessen, in het bijzonder als er rivaliteit is, of als er juist samenwerking plaats kan vinden. De speltheorie is met name in de economische wetenschappen verder onderzocht. Aangezien het vooral wiskundig is, is vooral de econometrie geïnteresseerd geraakt in speltheorie. In de kern is economie immers een sociale wetenschap die zich bezighoudt met de verdeling van schaarse goederen. Bij het onderzoeken van die verdeling spelen concurrentie en samenwerking vanaf het begin een belangrijke rol.

Winstevenwicht

Een van de uitgangspunten in de economie is dat alle spelers winstmaximalisatie tot doel hebben. Toch is de maximale winst in de praktijk aan een soort maximum gebonden. En vaak is er een situatie waarin alle deelnemende partijen een maximaal winstevenwicht bereiken. Dit heet het Nash-evenwicht, vernoemd naar de Nobelprijswinnaar John Nash. Dat evenwicht is lager dan de maximale individuele winst, maar toch is dat waar de deelnemers op uit komen.

Van maximaal winstevenwicht is sprake wanneer het voldoet aan de volgende aan vier voorwaarden:

1. ieder heeft uit de situatie kunnen halen wat voor hem of haar van belang is,

2. er is geen verdere concurrentie (spel wordt door 2 deelnemers gespeeld)

3. de spelers zijn content met de gezamenlijke uitkomst en

4. er is maximaal samengewerkt met maximaal resultaat voor de afzonderlijke partijen.

Nash toonde aan dat samenwerking tussen mensen of organisaties leidt tot het best denkbare resultaat voor alle deelnemende partijen. Niet concurrentie, maar juist samenwerking levert de absolute winstmaximalisatie op.
Men is er trouwens achter gekomen dat de uitkomst van het spel mede cultureel bepaald is. Amerikanen zijn minder tot samenwerking geneigd, Aziaten juist veel meer. Europeanen zitten een beetje ertussen in.

Voorbeelduitwerking – circulair produceren

De zojuist besproken theorie kunnen we uitwerken in een voorbeeld voor een systeem in transitie. Ik neem het invoeren van een circulaire productie als voorbeeld: is het beter de eerste of de laatste te zijn om in een bestaand systeem te veranderen of dat er beter samen afspraken gemaakt kunnen worden over de verandering.

Het spel

Er zijn twee bedrijven: Global en Super. Global en Super maken dezelfde goederen. Momenteel produceren ze allebei op een traditionele (lineaire) manier. Ze zien dat er een transitie aan zit te komen naar een circulaire economie. Ze weten beide dat een transitie in eerste instantie geld kost, maar dat de winst uiteindelijk hoger zal zijn. Ze hebben twee keuzes:

  1. Zo lang mogelijk lineair produceren
  2. Zo snel mogelijk circulair produceren

Een mooie situatie voor het observeren van de speltheoretische principes.

1. Toelichting op het spel

De twee bedrijven, dat zijn de spelers. Er zijn twee spelkeuzes die voor beide spelers gelijk zijn.

Als beide bedrijven voor dezelfde lineaire productie kiezen, verandert er niets aan de economische verhouding tussen beide bedrijven, maar zal de winst ook niet erg hoog uitpakken.

Als één bedrijf kiest voor de circulaire productie kiest en de ander voor de lineaire dan zal dat op korte termijn zorgen voor kosten voor het bedrijf dat kiest voor de transitie. Het lineaire bedrijf zal dan op korte termijn grotere winst maken.

Als beide bedrijven kiezen voor een circulaire productie zal dat op korte termijn resulteren in wat minder winst, maar wel in veel goodwill en op lange termijn verdienen beide bedrijven juist meer.

2. Puntenverdeling

Bij speltheorie worden aannames gemaakt over de voorkeuren van de spelers. Deze voorkeur drukken we uit in punten. De puntenverdeling voor de spelkeuzes laat de aannames zien over hoe blij of niet blij een speler is met de uitkomst:

De situatie waarin beiden kiezen voor circulair is zeer goed voor beide bedrijven. Ze kunnen kennis en grondstoffen uitwisselen en dat biedt op lange termijn grote voordelen en op lange termijn ook meer winst en grondstoffenzekerheid. Beiden 8 punten.

De situatie waarin beiden kiezen voor de lineair is ook goed voor beide. Ze kiezen voor de situatie waarvan ze weten wat ze hebben, maar er verandert niet veel. Beiden 4 punten.

Dan de situatie waarin de een voor de lineaire productie kiest en de ander voor de circulaire productie. Dit is goed voor 1 partij, want die maakt direct meer winst, maar pakt minder goed uit voor de ander. Omdat die als eerste en alleen de transitie in gaat betekent dat dat die investeringen doet en kosten maakt die de ander niet heeft. Degene die kiest voor lineair maakt meer winst op korte termijn en krijgt 6 punten, de ander 2 vanwege de investering. De reden voor deze puntenverdeling de verwachting dat die investeringen op lange termijn winstgevender zullen zijn, maar dit is a) in de toekomst, b) onzeker of dit klopt, c) onzeker hoe groot die winst is. Vandaar dat het minder punten oplevert.

3. Spelronden

Met deze aannames in het achterhoofd kun je het spel gaan spelen met echt mensen. De spelers gaan in een aantal ronden in tweetallen spelkeuzes maken. Iedere speler krijgt twee kaartjes, ‘lineair’ en ‘circulair‘, en iedere student houdt zijn eigen score bij. Er wordt niet overlegd. Het doel van het spel is zoveel mogelijk punten te halen.

4. Evaluatie

Na de laatste ronde komen bij de evaluatie van het spelverloop de volgende vragen aan bod:

  • Hoe vaak koos je voor circulair of lineair?
  • Waarom koost je voor circulair of lineair?
  • Hoe vaak kozen jullie hetzelfde?
  • Wie heeft de meeste punten?
  • Speelde er voor jou nog een ander doel mee? Welk?
  • Wat als de puntenverdeling anders was geweest, bijvoorbeeld als je 4 punten blijft houden als jij als enige kiest voor lineair, verandert je keuze?

5. Spelanalyse

Aan de hand van een keuzematrix wordt het spel geanalyseerd. In de keuzematrix staan de spelers links en rechtsboven vermeld met de twee spelkeuzes. In de vier cellen staat de eerder vermelde puntenverdeling. In iedere cel staan rechtsonder in het blauw de punten van Global en linksboven in rood die van Super.

In de matrix is te zien dat de meest ideale spelsituatie de situatie is waarbij Global en Super samen tegelijk kiezen voor circulair. Iedere speler heeft dan de hoogste score. Daarnaast is in deze situatie ook sprake van een Nash-evenwicht: niemand wordt beter van een andere keuze. Kiest Global vanuit die positie voor de lineair, dan gaat ze van 8 maar 4 punten en dat is in haar nadeel. Voor Super geldt natuurlijk hetzelfde. Maar er is nog een Nash-evenwicht: samen lineair produceren. Dat levert echter niet de hoogste score op. Zonder de mogelijkheid voor overleg wordt het vanuit die positie moeilijk om te komen tot een hogere score.

Wie het spel zonder overleg vooraf en met als doel de meeste punten te behalen speelt, ontdekt dat de keuze voor samenwerking de meeste winst maar ook de meeste onzekerheid oplevert. Bij de lineair zijn de uitkomsten zeker, namelijk 4, onafhankelijk van de spelkeuze van de ander. Wanneer je voor de circulair kiest ben je echter in het nadeel als de ander voor lineair kiest. De circulaire productie levert daarom in dat opzicht een groter risico op verlies op waarbij je punten krijgt, maar die onzekerheid  biedt tegelijkertijd kans op de grootste opbrengst, namelijk 8.

Een overzicht van de spelronden en het puntentotaal met de uitkomst van de reeks keuzemomenten van beide spelers maakt de momenten van succes en teleurstelling zichtbaar. Het zet de uitkomsten van concurrentie en coöperatie, zelfs van conflict en compassie in een logische reeks.

Het schijnt dat in verschillende culturen er uiteindelijk verschillende uitkomsten zijn. In meer individualistische culturen wordt bevestigd dat het gaan voor persoonlijke winst wordt beloond, omdat de ander ook voor persoonlijke winst gaat. In meer coöperatieve culturen wordt bevestigd dat samenwerken loont.

Heb jij dit spel wel eens gespeeld? Wat was de uitkomst?

Denk je dat de puntentelling overeenkomt met de werkelijke situatie bij bedrijven?

%d bloggers like this: