Hoe stimuleer je een circulaire transitie?

De Nederlandse overheid heeft als nationale doelstelling aangegeven om in 2030 50% circulair te willen zijn en in 2050 maar liefst 100% circulair te zijn. Met alleen die ambitie uitspreken zijn er niet. Het is zaak om zorgvuldig beleidsinstrumenten te kiezen.

De overheid heeft in de economie meerdere petten op, de overheid heeft meerdere rollen. De overheid is wetgever, inkoper, investeerder, subsidiegever, verbinder en nog meer. Naast de verschillende rollen van ‘de’ overheid, is het belangrijk te realiseren dat er niet één overheid is, maar er vele verschillende overheden zijn: de landelijke overheid, de provincie, gemeentes en waterschappen. En vergeet niet de vele onbekendere overheidsorganisaties: koepelorganisaties, openbare lichamen, agentschappen, adviescolleges, zelfstandige bestuursorganen, enzovoort.

De overheden hebben voor al die rollen verschillende instrumenten op verschillende niveaus. Er zijn strategische lange termijn instrumenten zoals wetgeving, maar ook hele directe praktische zoals het inkopen van een brug of elektriciteit voor de openbare verlichting.

De overheid heeft een véél grotere rol in de transitie naar een circulaire economie dan veelal wordt gedacht. De Nederlandse overheid koopt momenteel voor ongeveer 85 miljard euro producten en diensten in. Dit is 15 procent van de totale inkoop van producten en diensten in Nederland. De klimaatimpact hiervan is zo’n 18 procent van de totale Nederlandse klimaatvoetafdruk: zo’n 22 mega ton CO2-equivalenten. (bron). Veel producten (zoals gebouwen en infrastructuur) zijn behoorlijk CO2 intensief.

Als overheden de transitie naar een circulaire economie willen stimuleren moeten ze de beschikbare instrumenten inzetten. In de afbeelding hieronder zie je een overzicht met voorbeelden van instrumenten die overheden ter beschikking hebben. Ze zijn ingedeeld in vier kwadranten.

Overheden kunnen de gewenste richting geven aan zowel de eigen organisatie als aan de markt door visies en beleidsdocumenten op te stellen. Dit zijn wat strategischer instrumenten zonder harde afdwingbare eisen.

Overheden kunnen marktpartijen faciliteren door kennis, diensten en locaties ter beschikbaar te stellen waar bedrijven gebruik van kunnen maken. Ook dit zijn instrumenten die niet hard afdwingbaar zijn. Het kan er echter wel voor zorgen dat bedrijven of de eigen organisatie net dat extra stapje zetten door de betreffende voorziening te gebruiken.

De instrumenten die onder het kopje “reguleren” zijn benoemd, zijn allemaal maatregelen die de overheden zelfstandig kunnen inzetten en zeker effect hebben. Ze gaan allemaal over regels en eisen. De betreffende instrumenten zorgen allemaal voor eisen die aan producten of diensten worden gesteld. Door duurzame of circulaire eisen te stellen aan een eindresultaat of aan een proces zorg je als overheid dat de duurzamere oplossingen voorrang krijgen of dat niet-duurzame oplossingen niet mogen.

Stimulerende instrumenten zijn iets optioneler dan regulerende instrumenten. Het zijn instrumenten waarbij overheid en markt samen optrekken. Door stimulerende instrumenten in te zetten worden zeker wel eisen gesteld, maar vaak kunnen marktpartijen bij deze instrumenten ervoor kiezen om er geen gebruik van te maken. Je hoeft geen subsidie aan te vragen, maar áls je er gebruik van maakt, dán gelden er allerlei eisen.

Om als overheid de circulaire economie te stimuleren is er niet een enkele toverformule, er is niet een enkele actie waarmee overheden klaar zijn. Een mix van alle bovenstaande type instrumenten én een lange adem zijn noodzakelijk.