Toen ik me een zo’n 8 jaar geleden bezig begon te houden met “circulariteit”, dacht ik in eerste instantie dat we er zouden zijn met een eenvoudige technische vraag. Ik dacht dat als er voldoende producten zouden zijn die ‘circulair’ waren, dat ‘de circulaire economie’ wel snel op gang zou komen. Ik dacht: “overheden moest eenvoudigweg de vraag creëren door eisen te stellen bij de aanbesteding van projecten” Dan zouden de producten vanzelf wel komen. En andersom dacht ik dat bedrijven het aanbod moesten bekend maken: “De inkopers moesten gewoon weten wat er al door de markt ontwikkeld was”. Dan zouden inkopers vanzelf meer circulaire vraagspecificaties opstellen. Maar zo simpel was en is het natuurlijk niet. De transitie is niet technisch van aard.
Geleidelijk kwam ik er achter dat de transitie van de lineaire economie naar de circulaire economie vele malen complexer en omvattende is dan ik dacht.

Ontwikkeling
Ik herken fasen in mijn denk- en leerproces over circulariteit:
- In eerste instantie vroeg ik me af wat circulariteit überhaupt is. De fase van definiëren, isoleren en afkaderen. Ik stelde me vragen als: Wat zijn de basisprincipes? Hoe meet je circulariteit? Hoe moet je circulair ontwerpen? Wanneer ben je ‘goed’ bezig en wanneer alleen ‘minder slecht’? Wat zijn de verschillen en overeenkomsten met andere duurzaamheidsmodellen en theorieën? In de eerste instantie las ik handboeken, websites en video’s die de basis beschreven over circulariteit.
- De volgende fase was dat een onderzoek over het geheel en de delen. De fase van structuren en relaties begrijpen tussen elementen. Hoe werkt de circulaire economie als geheel? Uit welke slierten bestaat het bord spaghetti? Is circulariteit als metafoor te vergelijken met spaghetti, of is het eerder mikado, een puzzel, jenga, een complex horloge? Begrijp ik ‘het geheel’? Welke actoren zijn er, welke belangen heeft ieder, wie oefent invloed uit op wie? In deze fase ging ik zelf op onderzoek uit, sprak ik met veel mensen en wilde ik weten wie wat deed en waarom mensen werden tegen gehouden.
- In de derde fase richtte ik me op mijzelf. De fase die ging over mijn eigen rol, functie en gedrag binnen het geheel. Ik wilde zelf hordes, hobbels, bergen en beren tegenkomen en oplossen. Niet te veel analyseren, maar gewoon doen, actie nemen! In deze fase heb ik bijvoorbeeld een register gemaakt met letterlijk honderden circulaire oplossingen mom toe te passen in mijn projecten.
- Momenteel ben ik juist weer aan het verbreden en kijk naar buiten. Het is een fase waarin ik naar beperkingen, regels en wetmatigheden kijk. Ik zoek daarnaast inspiratie (=gedrag) bij andere vakgebieden. Hoe kunnen we de circulaire economie versnellen met instrumenten uit de sociologie, speltheorie, kunst, gezondheidszorg, Artificial Intelligence, communicatiekunde… En waar liggen regels en beperkingen in contracten, subsidies, wetgeving etc. Voor welke veranderingen zorgen circulaire werkwijzen bij mensen: op een beheerder, een ontwerper, een contractschrijver, een manager, een software ontwikkelaar, een accountant, etcetera.
Ik ben een systeemdenker
Kortom, ik ben een systeemdenker. Bij systeemdenken gaat het om het besef dat alles op een bepaalde manier met alles samenhangt. Systeemdenkers proberen deze relaties te zien en te begrijpen. De wereld om ons heen bestaat uit relaties, niet uit losse feiten, dingen, gebeurtenissen. Je kunt de wereld zien als geheel van systemen. En alle systemen bestaan uit vier aspecten:
- Een systeem kent een doel of functie
- Een systeem kent gedragingen of processen
- Een systeem bestaat uit een structuur oftewel objecten en hun relaties
- Een systeem kent regels, beperkingen of wetmatigheden van elk object en van het systeem als geheel
Ik ben een systeem
Ik denk niet alleen in systemen, ik ben ook zelf een systeem. Ik ben een mens en heb met verschillende doelen (in mijn werk en privé). Ik ben een systeem met gedrag om die doelen te bereiken. Ik heb relaties met mijn omgeving. Ik heb helaas ook zo mijn beperkingen.