Er speelt van alles mee bij de totale systeemverandering naar een circulaire economie:
- Financiële aspecten: Is het financieel verstandig voorloper te zijn, of kun je beter meelopen? Moet de overheid wel meer betalen? Wat te doen met het afschrijven van investeringen? Moeten en kunnen toekomstige besparingen en kosten nu al worden verrekend? Hoe kunnen verborgen milieukosten worden meegenomen in het aankoopproces? Wat is ‘milieuimpact’ waard?
- Juridische aspecten: Wie heeft welke verantwoordelijkheden? Waar is de eigenaar en waar is de producent verantwoordelijk voor? Wanneer ben je producent of handelaar in een circulaire economie? En waar houdt de verantwoordelijkheid van de handelaar op? Wanneer is iets afval? Waar mag ‘afval’ wel en niet voor hergebruikt worden?
- Organisatorische aspecten: Hoe organiseren we alles? Wie moet welk initiatief nemen? Wie moet waar iets van vinden? Wat is de rol van overheden? Hoever moet de overheid ingrijpen?
- Technische aspecten: Voldoen producten aan bestaande normen? Moeten normen worden aangepast? Welke eenheid moet worden gemeten om te weten welk product of project circulaire is? Wie is verantwoordelijk voor de meting? Op welke wijze moet er worden gemeten?
- Persoonlijke aspecten: Wat verandert er aan taken en functies? Houd ik mijn baan nog wel? Mag ik bepaalde producten nog wel kopen die ik mooi vind? Kan ik die meer circulaire producten wel betalen? Waar wordt ik op afgerekend door mijn meerdere?
Veel vragen, onduidelijkheden, beren en weerstand… en daarmee vertraging. Tegelijkertijd is er op álle politieke niveau’s (EU, landelijke ministeries, interprovinciaal overleg, gemeentelijke coalitieakkoorden) besloten dat de circulaire economie doorgang moet krijgen. Circulariteit, milieu- en klimaatimpact zijn opgenomen in beleidsstukken, coalitieakkoorden, visiedocumenten en omgevingsplannen… Is de politiek dan toch sneller en ambitieuzer dan het bedrijfsleven? Waarom komen bedrijven zo langzaam op gang? Waarom bieden ze niet meer circulaire producten aan?
Of is het juist andersom en loopt het bedrijfsleven voor? Er zijn houten verkeersborden, 100% gerecyclede verlichtingsmasten, nieuwe asfaltmengsels, houten geleiderails, elektrische shovels, cementloos beton… Waar blijft de overheid? Waarom loopt de regelgeving achter? Waarom worden eisen niet strenger? Waarom koopt de overheid zo traditioneel in?
De vraag is of ik überhaupt wel een goede conclusie trok: gaat het proces eigenlijk wel zo langzaam? Het was nog maar in 2007 dat de VPRO “Afval = voedsel” uitzond. Voor veel mensen was dat in Nederland het startsein om op een nieuwe manier naar duurzaamheid en economie te kijken. Het was het begin van het zogenoemde Cradle to Cradle denken in Nederland. Duurzaamheid en geld verdienen ging opeens hand in hand; dat bood perspectief! Afgelopen 15 jaar zijn er alleen al in de bouw- en infrasector wekelijks nieuwe publiek toegankelijke lezingen, congressen, leergangen, conferenties, podcasts en symposia. Er zijn convenanten getekend, honderden pilots hebben al plaats gevonden en ongeveer 15% van de aanbestedingen bevatten elementen van circulariteit. Is dat genoeg? Nee. Zijn we op de goede weg? Ja!